HV 4 Stof toetsweek periode 3 * Vocabulaire: 24 t/m 32 * Werkwoorden: de regelmatige werkwoorden op -ER- en de kleine onregelmatigheden bij de werkwoorden op -ER-. (zie TB, p. 134) (ex. 27) * Grammatica: - De aanwijzende voornaamwoorden: ex. 7 - de voltooide deelwoorden van de onregelmatige werkwoorden: ex. 12 - het vragend voornaamwoord: ex. 15, 16, 30, 31 - de gebiedende wijs: ex. 32 * Comment dire: ex. 26, 33, 34 * Taalhandelingen: 1.3, 1.4, 2.1, 2.5, 3.3 (N/F) * Taalstrategieën: 1.3